De auteur
Hélène Serafia Haasse werd op 2 februari 1918 geboren te Batavia, in het toenmalige Nederlands-Indië, als dochter van pianiste Käthe Diehm Winzenhöhler en Willem Hendrik Haasse, inspecteur van financiën bij het Gouvernement. Hun jeugd brachten Hella en haar broertje Wim door in Nederlands-Indië; zij woonden in Batavia, Buitenzorg (Bogor), Soerabaja en Bandoeng. De overweldigende natuur blijkt in Hella’s leven en werk van blijvende invloed. Van 1925 tot eind 1928 werd Hella in Nederland ondergebracht bij haar grootouders, vervolgens in een kinderpension, omdat haar moeder moest kuren in een sanatorium in Davos en vader in Soerabaja bleef.
In de eerste jaren na haar terugkomst in Indië ontwikkelde
Hella Haasse twee passies: lezen en toneelspelen. Zij schreef toneelteksten,
die zij door de buurtkinderen liet uitvoeren en las stapels historische romans
uit haar vaders boekenkast: onder anderen van Hugo, Scott en Van Lennep. Zelfs
begon zij op haar twaalfde aan haar eerste historische roman. Op het gymnasium
kreeg zij belangstelling voor middeleeuwse en antieke mythen en sagen en voor
Nederlandse literatuur, vooral poëzie.
In 1938 vertrok Hella Haasse alleen naar Nederland om te
gaan studeren. Gedreven door haar belangstelling voor de Oudnoorse saga’s begon
zij aan de studie Scandinavische Talen en Letteren. Een jaar later stopte ze
daarmee, toen haar duidelijk werd welk misbruik de nazi’s in Duitsland van
diezelfde heldensagen maakten.
Troost werd gezocht in de kunst. In 1940 deed zij toelatingsexamen
aan de Toneelschool in Amsterdam; in 1943 eindexamen; en al in 1944 beëindigde
ze haar toneelloopbaan. Wel schreef zij nog tot 1947 teksten voor
cabaretprogramma’s van Wim Sonneveld. Toneelspelen vormde voor haar, achteraf
bezien, de voedingsbodem voor het schrijven van romans.
In februari 1944 trouwde Hella Haasse met Jan van Lelyveld,
die zij in 1939 had leren kennen toen zij beiden in de redactie van Propria
Cures zaten. Eind ’44 werd hun eerste dochter geboren, Chrisje, en schreef
Hella tijdens de hongerwinter een toneelstuk over Charles d’Orléans, dat zij
jaren later omwerkte tot de historische roman Het woud der verwachting.
Inmiddels had zij al poëzie gepubliceerd (Stroomversnelling, 1945) en was begin
1947 Chrisje op tweeënhalfjarige leeftijd aan difterie overleden. Hella en Jan
kregen nog twee dochters: Ellen, geboren 1947, en Marijn, geboren 1951.
In korte tijd schreef Hella S. Haasse Oeroeg, haar
prozadebuut dat in 1948 als Boekenweekgeschenk verscheen en haar naam als
veelgelezen en hooglijk gewaardeerde schrijfster onmiddellijk bekrachtigde.
Deze klassieker prijkte decennialang op leeslijsten van scholieren, werd in
1993 werd verfilmd en werd na meer dan vijftig drukken in 2009 hét boek van de
CPNB-campagne Nederland Leest.
In de jaren die volgden op haar debuut bouwde Haasse een
indrukwekkend en monumentaal oeuvre op, dat bestaat uit historische romans
(zoals Het woud der verwachting en De scharlaken stad), documentair-historische
romans (zoals Mevrouw Bentinck en Heren van de thee), Indische romans (Oeroeg
en Sleuteloog) en contemporaine romans (als De wegen der verbeelding en
Fenrir). Het woud der verwachting (1949), over het leven van Charles van
Orléans, bracht haar in 1989 internationale roem met het verschijnen van de
Amerikaanse vertaling.
De literaire kern van haar oeuvre, zoals opnieuw uitgegeven
in het Verzameld werk, beslaat meer dan twintig romans, een verhalenbundel,
vijf autobiografische boeken en enkele essaybundels. Daarnaast schreef zij
talloze toneelstukken en liedteksten. Haar werk wordt in negentien landen in
vertaling uitgegeven.
Haar werk is veelvuldig bekroond met literaire prijzen. Zij
ontving in 1981 de Constantijn Huygensprijs, de P.C. Hooftprijs 1983, in 1985
de dr. J.P. van Praagprijs, in 1995 de Annie Romeinprijs, en in 2004 de Prijs
der Nederlandse Letteren voor haar gehele oeuvre.
Ook aan afzonderlijke titels werden vele prijzen toegekend:
in 1958 de Nationale Atlantische prijs voor De ingewijden; in 1960 de Internationale
Atlantische prijs voor dezelfde roman; in 1962 de Visser Neerlandiaprijs voor
het toneelstuk Een draad in het donker; in 1977 de Litteraire Witte Prijs voor
Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven, in 2003 de Prix du
Meilleur Livre Étranger voor Mevrouw Bentinck.
De roman Heren van de thee werd in 1993 bekroond met de CPNB
Publieksprijs, genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en door de Raad voor de
Kunst voorgedragen voor de Europese Literatuurprijs.
Haar laatste roman, Sleuteloog, groeide in 2002 uit tot een
bestseller, en kreeg in 2003 de NS Publieksprijs en de Dirk Martensprijs.
Hella S. Haasse kreeg ook op andere wijze veel waardering
voor haar werk. Zij werd als enige Nederlandse schrijver maar liefst drie keer
gevraagd het Boekenweekgeschenk te schrijven: Oeroeg (1948), Dat weet ik zelf
niet (1959) en Transit (1994).
Ook kreeg zij talloze erefuncties en gastdocentschappen. In
1986 was Hella S. Haasse gasthoogleraar Letteren aan de Katholieke Universiteit
Brabant en in 1992 doceerde zij als gastschrijver aan de Rijksuniversiteit
Leiden; sinds 1987 is zij erelid van de Belgische Koninklijke Academie voor
Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) in Gent en vanaf 1991 erelid van de
Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden.
Een eredoctoraat in de Letteren aan de Rijksuniversiteit
Utrecht kreeg zij in 1988, een eredoctoraat in de Letteren aan de katholieke
Universiteit van Leuven in 1995.
Van koningin Beatrix ontving Hella S. Haasse in 1992 de
Eremedaille in Goud voor Kunst en Wetenschap in de Huisorde van Oranje.
In Frankrijk zijn alle boeken van Hella S. Haasse in
vertaling verkrijgbaar. Van het Franse Minsterie van Cultuur kreeg zij in 1995
de onderscheiding Officier de l’Ordre des Arts et des Lettres, vervolgens
Commandeur. In 2000 werd zij benoemd tot Officier de la Légion d'honneur – een
eer die slechts weinig Nederlandse schrijvers krijgen.
Van 1981 tot 1990 woonden Hella S. Haasse en haar man Jan
van Lelyveld in Frankrijk, in een dorp ten noorden van Parijs.
In november 2006 verscheen Het tuinhuis, de verzamelde
verhalen van Hella S. Haasse. Tegelijkertijd startte Querido met het
heruitgeven van haar andere boeken in gebonden uitgaven.
In haar archief vond Hella S. Haasse in 2006 Sterrenjacht
terug, het oude feuilleton dat zij in 1949/1950 voor Het Parool schreef onder
het pseudoniem C.J. van der Sevensterre. Als curiosum verscheen het in 2007 in
boekvorm (zij het niet in het Verzameld werk).
Op 2 februari 2008 vierde Hella S. Haasse haar negentigste
verjaardag en werd het Hella Haasse Museum geopend: www.hellahaassemuseum.nl.
Dit digitale museum maakt op innovatieve en visueel aantrekkelijke wijze het
persoonlijke archief van Hella S. Haasse openbaar. Behalve eigen documenten,
zoals familiefoto’s, brieven, dagboekaantekeningen en manuscripten, vertoont
het museum ook omslagen van eerste drukken en geluids- en beeldfragmenten.
Recencies
Heren van de thee (1992) vertelt het levensverhaal van Rudolf Kerkhoven: van hoe hij zich als jongeman in Nederland voorbereidt om naar Nederlands-Indië te vertrekken tot en met hoe hij een theeplantage sticht in een afgelegen gebied op het eiland Java. Hella S. Haasse baseerde zich voor dit levensverhaal op een familiearchief met brieven, foto’s en historische documenten dat bewaard wordt door de stichting Indisch thee- en familie-archief. Heren van de thee is derhalve geen fictie, maar het verhaal is wel geromantiseerd. Zo zijn er fictieve dagboek-fragmenten van Jenny Roosegaarde Bisschop, de vrouw van Rudolf Kerkhoven.
Maaike Meijer geeft in haar boek In tekst gevat (2005) kritiek op deze historische roman, juíst vanwege dit laatstgenoemde feit: het door Haasse verzonnen dagboek van Jenny. Meijer noemt Heren van de thee een gemiste kans, omdat het perspectief, dat in onze tijd op het koloniale avontuur mogelijk was, niet wordt benut. Meijer zegt met andere woorden: Haasse heeft er voor gekozen de visie van de witte planters te verwoorden, terwijl de inheemse bevolking slechts object van focalisatie blijft. Zo worden de koloniale verhoudingen, de ongelijkheid, in de twintigste eeuw nog altijd voortgezet. Meijer vindt dat Haasse ervoor had kunnen kiezen de bronnen anders te manipuleren. Waarom neemt ze wel de vrijheid om het dagboek van Jenny zelf te schrijven en kiest ze er niet voor om bijvoorbeeld de in het verhaal aanwezige baboe Engko aan het woord te laten? In tegenstelling tot Haasses novelle Oeroeg (uit 1948!) komt alleen de witte, koloniale visie naar voren. Ik kan niet anders zeggen dan dat Meijer dat scherp opgemerkt heeft.
Maar deze kritiek ten spijt, Haasse weet in de roman de moeilijkheden van de familie, zoals de steeds meer verbitterd rakende Jenny, heel invoelbaar te maken. Als lezer raak je betrokken bij de familie. Je leeft – met name in de eerste helft van het boek – mee met Rudolf. Rudolf ervaart niet alleen de natuur als tegenstander, maar ook zijn vader en zijn broer. Vastberaden als Rudolf is, gaat hij het gevecht aan. De dagboekfragmenten, de brieven en de vertellers-tekst brengen alles tot in detail tot leven. Maar Heren van de thee vertelt eigenlijk een triest verhaal: de economische voorspoed die Kerkhoven weet te bewerkstelligen maakt hem blind voor het ongeluk van zijn vrouw. Jenny kwijnt weg in het afgelegen huis en voelt zich ongelukkig. Rudolf blijkt in staat te zijn om de natuur te ontginnen, maar zijn eigen vrouw is een ontoegankelijk gebied. In het tweede deel van het boek wordt steeds duidelijker dat Jenny haar eigen gevoelens niet onder controle heeft, met alle gevolgen van dien.
Hella S. Haasse kende het gebied waarin het verhaal zich afspeelt. Ze groeide op in de Preanger en kwam als kind veel op thee-ondernemingen. Dit resulteert in indrukwekkende beschrijvingen van de natuur. Heren van de thee is Haasse grootste literaire succes, het boek is een ware bestseller. De roman werd bekroond met de CPNB Publieksprijs 1993 en genomineerd voor de AKO Literatuurprijs. Er is een theatervoorstelling van gemaakt en het werd in veel talen vertaald. In 2004 ontving Hella S. Haasse de Prijs der Nederlandse letteren voor haar gehele oeuvre.
Hella S. Haasse is een van Nederlands hoogst gewaardeerde auteurs. Voor haar werk ontving zij onder meer de Constantijn Huygensprijs, de Annie Romeinprijs en de P.C. Hooftprijs. Voor Heren van de thee ontving zij in 1993 de CPNB Publieksprijs .verder ontving zij in 2004 de Prijs der Nederlandse Letteren. In 2006 verscheen van haar de verhalenbundel Het tuinhuis.Als Haasse ergens de herinneringen aan het landschap van haar ziel en jeugd heeft bewaard, dan is het wel in Heren van de thee.
- NELLEKE NOORDERVLIET
Geen opmerkingen:
Een reactie posten