De auteur
Frank Efraim Martinus Arion werd op 17 december 1936 op
Curaçao geboren. Zijn ouders, Minguel Martinus Arion en Marina Jansen, woonden
toen in het buitendistrict Bona Vista. Kort na de geboorte van Frank verhuisde
de familie naar Aruba, omdat zijn vader een betrekking had aangenomen bij de
LAGO oliemaatschappij. Toen Frank vier jaar oud was geschiedde de grootste ramp
die een kind kan treffen, zijn moeder en jongste broertje kwamen om het leven
bij een ongeluk. Zijn vader moest snel naar Curaçao om Frank en dochter Selvia
bij familie onder te brengen. Daarna begon voor de jonge kinderen een zwervend
bestaan. Eerst logeerden ze bij hun oma, een vrouw met een sterke
persoonlijkheid en menigmaal kwam zijn vader met haar in aanvaring. Op zekere
dag nam hij zijn kinderen en bracht hen naar zijn zuster die op de Brionweg
woonde.
Jeugdjaren
Het stadsdeel Otrabanda was veel levendiger dan het
landelijke Bona Vista. Het leven in Otrabanda staat Frank nog helder voor de
geest, hij verkende niet alleen de stadswijk maar ook de gehele omgeving. Goede
herinneringen heeft hij nog aan Seru Domi met het voetbalveldje, dicht bij het
kerkhofje waar mensen werden begraven die niet aan hun geloofsverplichtingen
hadden voldaan. Het marktpleintje waar kooplieden allerlei waren en snoepgoed verkochten.
Het sfeerrijke Otrabanda is door veel Antilliaanse auteurs
beschreven. Frank bezocht ook op Otrabanda de katholieke St. Vincentiusschool,
geleid door de fraters van Tilburg. Hij was een uitstekende leerling, zodat de
fraters hem de tweede klas lieten overslaan.
Inmiddels was zijn vader hertrouwd met Catharina (Ketty)
Monte. Het gezin werd weer herenigd in een eigen home op Noord Roozendaal.
Tevoren had zijn vader aan de kinderen toestemming gevraagd of hij mocht
hertrouwen. Dit is heel bijzonder, want in de Curaçaose samenleving wordt niets
met kinderen besproken. Frank en zijn zusje Selvia beraadslaagden daarover, zij
vonden het wel goed mits ze haar geen moeder hoefden te noemen. Vooral Frank
had er problemen mee, omdat hij nog steeds een sterke binding voelde met zijn
jong gestorven moeder. Als kind kon hij uren gesprekken met haar voeren voor
een grote foto, die bij zijn oma in de huiskamer hing. De nieuwe echtgenote van zijn
vader was niet alleen een knappe vrouw, ze bezat ook innerlijke schoonheid. Ze
begreep dat de kinderen geen moeder wilden zeggen. Jaren later bekende Frank
dat Ketty de naam ‘moeder’ eigenlijk best had verdiend. In hun jeugd had het de
kinderen vaak aan materiële goederen ontbroken maar aan warmte en liefde was er
geen gebrek geweest.
In de laatste klas van de lagere school won Frank zijn
eerste literaire prijs: de Neerlandia prijs voor het beste opstel in de
Nederlandse taal. De prijs bestond uit een boek ‘Donkere dagen’, het prijkt nog
steeds in zijn boekenkast als een dierbare jeugdherinnering. In 1929 had zijn
moeder ook de Neerlandia prijs verworven, zij ontving toen de Nederlandse
vertaling van het Franse boek ‘Ursula’ van E. de Pressense. Met zijn eerste H.
Communie kreeg hij het van zijn vader met het opschrift: ‘Frenkie, bewaar dit
ter herinnering aan je moeder’. Frenkie, zoals hij door zijn familie wordt
genoemd, Curaçao is bekend om de koosnamen. Zijn aanleg voor talen zal hij
ongetwijfeld van zijn moeder geërfd hebben. Maar zijn spreekvaardigheid komt
van zijn vader, want Minguel Martinus Arion was een van de activisten voor de
Nationale Volkspartij, in 1949 opgericht door Mr. dr. M.F. da Costa Gomez. De
politieke pleidooien van Arion waren aanleiding voor kommentaar op school.
Iedereen kende zijn vader als Arion. Frank, die anoniem wilde blijven liet op
school ‘Arion’ vallen. Later gebruikte hij het weer als schrijversnaam!
De Middelbare Schooltijd
De Middelbare school HBS-b, werd doorgebracht op het
Radulphus College, beschreven in dit werk door prof. Carel Weeber. Hij bracht
het daar tot hoofdredacteur van het schoolblad De Spectator. Frank had toen
veel tijd voor sport en ook voor de Jonge Wacht. Op veertienjarige leeftijd
hielp hij mee om een Jonge Wacht-afdeling voor de wijk Juicio op te zetten.
Frank vertelt dat de kampdagen op Brakkeput hem veel handvaardigheid hebben
bijgebracht. Op een gegeven moment kon hij zo goed koken dat hij als kok
fungeerde bij de voetbalvereniging Sithoc.
Frank's stiefmoeder Ketty was tevens tante van de bekende
politicus en vakbondsleider Amador Nita. Nita kennen we ook als auteur van
talrijke pamfletten en papiamentse novelles, waarmee hij een boodschap wilde
brengen aan de Antilliaanse bevolking. Nita was ook oprichter van het weekblad
Amigoe di Aruba. Van Amador Nita heeft Frank de macht van het gedrukte woord
geleerd. Voordat Frank in 1955 naar Holland vertrok liet hij Amador Nita een
schoolschrift zien met een novelle die hij had geschreven: ‘Sarita, mi amor’.
Hij had deze novelle willen publiceren om aan zijn vrienden als afscheidscadeau te geven. Na lezing
schreef Amador, die hij erg bewonderde, in het schrift: ‘you are a great
writer’. Dit compliment heeft hem het meest gestimuleerd om verder te gaan met
schrijven. Daarom heeft hij Nita willen eren door in een nummer van het
tijdschrift Ruku aandacht te schenken aan het schrijverschap van Amador Nita.
Frank heeft in zijn jeugd erg veel gelezen. De omgeving van
plantage Noord-Roozendaal, met de tuin bekend als Hoffie di Julian, was voor
Frank een oase van rust. Vaak vluchtte hij daarheen om in de eenzaamheid van de
natuur inspiratie te vinden voor zijn vele geschriften. Met zijn vriend John,
afkomstig van een van de Engelse eilanden, ruilde hij boeken. In die tijd had
Frank veel belangstelling voor Amerikaanse cowboyboeken en zijn voorkeur ging
vooral uit naar cowboys die snel de revolver trokken. Uit deze lectuur leerde
Frank de Amerikaanse mentaliteit en cultuur kennen die de enkeling, de ‘good
guy’, stelt tegenover de corrupte groep. Het individu moest het opnemen tegen
de gemeenschap en vechten om de slechte elementen uit te roeien. Daarom bracht
de cowboy jaren door in eenzaamheid om te leren snel te reageren, klaar om op
het juiste moment af te rekenen en zijn doel te bereiken. Frank las ook graag
Ellery Queen en Perry Mason. De advocaat met meer rechtsgevoel dan de rechters
zelf. Micky Spillane werd meteen gekocht en uitgelezen. Ofschoon het niet
allemaal helden waren in deze Amerikaanse literatuur wordt de durf van de
pionier voorop geplaatst. In de Curaçaose gemeenschap leert het individu niet
om zich te profileren en zijn eigenwaarde te verdedigen. Door de historische
actergrond is er een moraal ontstaan om alles maar te slikken en ja te knikken.
Men heeft de neiging om zich eruit te redden. Dit is een erfenis van het
verleden uit de tijd van de slavernij. Frank verwijt de Curaçaoenaar ook dat
hij niet wil erkennen dat zo iets als een gemeenschappelijk doel (kousa komun)
bestaat, laat staan dat men er voor uitkomt. Daar heeft Frank de grootste
moeite mee op zijn geliefd Curaçao.
In Nederland
In 1955 vertrok Frank naar Nederland en werd student aan de
Rijksuniversiteit te Leiden. Hij was oorspronkelijk van plan om chemisch
ingenieur te worden aan de universiteit van Delft, maar het werd toch
Nederlandse taal en letterkunde.
In de beginjaren in Holland ervoer hij dat de meeste
Antillianen met de ziel onder de arm rondliepen. Daarom richtte hij samen met
enkele medestudenten ‘Baranka Antilliana’ op. Deze Antilliaanse opvang of
societeit werd goed bekend in Den Haag, en verder in het hele land waar
Antillianen studeerden. Er werden feestjes georganiseerd die tot in de vroege ochtend duurden zodat degenen die van ver kwamen geen hotel
hoefden te bespreken. Echter voor het feest begon was er altijd een cultureel
programma met zang van Otmar Fraai, Hubert Beckers en muziek van Julian Coco.
In de beginjaren in Nederland vervolgde hij met het schrijven van artikelen
voor zijn schoolkrant De Spectator, maar de bibliografie leert dat hij ook in
andere tijdschriften publiceerde.
De Nederlandse beeldhouwer Jetty voor wie Frank poseerde
raadde hem aan zijn gedichten te laten lezen aan de dichter-historicus Schulte
Nordholt. Deze was juist bezig met Het volk dat in duisternis wandelt, over de
Amerikaanse negerproblematiek. Schulte Nordholt bracht hem toen in contact met
Cola Debrot. Frank's eerste gedichtenbundel Stemmen uit Afrika werd in de
Antilliaanse Cahiers (1957) gepubliceerd, waarvan Debrot redacteur was. Door
deze gedichtenbundel werd Frank bekend in de Nederlandse literaire wereld. Hij
kreeg veel lof toegezwaaid en men noemde hem zelfs de ‘zwarte Vergilius’, maar
hij wist niet of men het meende of dat het fijne spot was. Daardoor heeft hij
geaarzeld om nog meer gedichten uit te geven terwijl hij nog kopij heeft voor
tien bundels.
Samen met Boy Fraai, nu hispanoloog aan de Universiteit van
Amsterdam, en de psycholoog Julian Abraham richtte hij een Antilliaans
tijdschrift op: Encuentro Antilliano. Frank was hoofdredacteur. Volgens een
redactioneel artikel in De Spectator (mei 1958, p. 23) schreef Frank essays en
gedichten in Encuentro Antilliano, helaas is het tijdschrift nergens meer
aanwezig.
In 1958 ondernam Frank een pelgrimreis naar Lourdes, waar
hij als brancardier zijn hulp aanbood. Jaren later beschreef hij zijn
ervaringen aldaar in Nobele Wilden (1979).
In 1960 werd hij correspondent voor het dagblad Amigoe di
Curaçao en voor de Wereldomroep hield hij geregeld radiolezingen. In 1961
bracht hij een vakantie door op alle drie Benedenwindse eilanden, zijn
ervaringen lezen we in het tijdschrift Schakels. In zijn gedichtenbundel Ta
amor so por vinden wij zijn nostalgische verzuchtingen van een tropenkind dat
moeite heeft om te leven binnen twee culturen. Ook schreef hij in de jaren '60
voor het tijdschrift Oost en West en het Haagse dagblad Het Vaderland.
Ruku
Juist voor zijn doctoraal examen zag hij het niet meer
zitten en hij brak zijn studie af. Hij ging terug naar huis om zich heel
intensief te gaan bezig houden met de Antilliaanse cultuur. Hij stelde een
biografie van het Papiamentu samen, daardoor weten we nu wat er aanwezig was in
de rijke bibliotheek van het bisschoppelijk paleis, dat door de brand van 30
mei 1969
[p. 409]
geheel verwoest werd. Persoonlijk heeft hij tijdens de brand
een grote houten kist met een aantal boekwerken gered en gebracht naar de
dichtstbijzijnde pastorie. Onlangs ontdekte ik die grote kist bij Pater
Streefkerk die hem jaren heeft bewaard.
Na de opstand van de meidagen 1969 begon Frank Martinus met
de uitgave van het tijdschrift Ruku. Volgens Frank is het grote belang van Ruku
geweest dat het de aanval heeft geopend op de vastgeroeste idee dat alles wat
uit Nederland kwam goed was. Voor hem was het een daad van vrijmaking. Hij
wilde bewijzen dat hij een echte ‘jui di Korsow’ was, een kind van dit eiland.
De innerlijke gespletenheid van de tropenmens die met een andere cultuur in
aanraking komt. Hij heeft Ruku zelf helemaal gefinancierd, geredigeerd,
uitgegeven en voor een groot deel zelf volgeschreven. Het heeft twaalf nummers
gehaald, hetgeen voor een Antilliaans tijdschrift bijzonder is. Want op de
Antillen rijzen de tijdschriften als paddestoelen uit de grond om daarna weer
snel te verdwijnen.
Amsterdam
In 1971 besloot Frank zijn studie af te maken en kort daarna
behaalde hij zijn doctoraal examen. Vervolgens kreeg hij een baan aan het
Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam.
Terug in Nederland begon zijn vriendschap met Trudi Guda,
die hij al vanaf 1961 kende, vaster vormen aan te nemen. Zij had antropologie
in Leiden gestudeerd. In 1970 had Trudi een gedichtenbundel uitgegeven ‘De geur
van franchepane’.
Volgens Frank is niet Dubbelspel zijn eerste roman, maar ‘De
formule van het leven’. De Expo had hem geïnspireerd en de roman werd in korte
tijd geschreven in Oegstgeest. Met Dubbelspel is hij in 1969 begonnen, waarvoor
hij in 1974 de Van der Hoogt-prijs van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde
kreeg. Het bedrag van ƒ 1000,- stelde hij ter beschikking aan het Centrum voor
apartheidspolitiek tegen Zuid-Afrika in Amsterdam. Tussen 1971 en 1975 maakte
hij diverse reizen o.a. naar enkele Afrikaanse landen en Martinique. Ook ging
hij nog een keer naar Lourdes. In 1975 verscheen zijn Afscheid van de koningin
voor hij naar de West vertrok.
In Nederland heeft Frank zich intens bezig gehouden met
Antillianen bij elkaar te brengen. Tijdens zijn studententijd en ook na zijn
studie richtte hij diverse Antilliaanse clubs op. In 1972 een Caraibisch
centrum in de Bijlmer. Een politicus die hem in die tijd heel goed heeft
geholpen met het oprichten van dit centrum, is de huidige burgemeester van
Amsterdam, Ed van Thijn, die zeer sociaal bewogen bleek te zijn.
[p. 410]
In zijn Amsterdamse tijd werd Frank ook voorzitter van het
Antilliaans Contactcentrum, dat het tijdschrift Kontakto Antyano uitgaf. Frank
was zo ingeburgerd in het Antilliaans gebeuren in Nederland, dat het erop leek
dat hij hier voorgoed zou blijven. Maar het liep anders af en in 1975 ging hij
doceren aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren in Suriname.
Suriname - Curaçao - Papiamentu
Inmiddels waren Frank en Trudi Guda (1977) getrouwd in
Suriname. Hun eerste kind Margina Isis kwam in 1981.
Na de coup van Bouterse 1980 vertrok Frank naar Curaçao waar
hij momenteel directeur is van het ‘Instituto Lingwistiko Antiano’. Hier begon
hij met het werk dat hij altijd heeft willen doen: de standaardisering van de
Papiamentse taal. Zijn passie voor het Papiamentu is hem van kind af aan
bijgebracht door zijn stiefmoeder Ketty. Ketty was een fervente lezeres van de
Tuyuchi-feuilletons. Ook de La Union en La Cruz de papiamentstalige bladen van
de R.K. missie ontbraken thuis niet.
Een ommekeer in zijn leven bracht het verhaal van de broer
van een van zijn oude schoolmakkers, John Oldeboom, die hem vertelde van zijn
bezoek aan de Kaapverdische eilanden. Deze was zo verbaasd de Kaapverdische
bevolking een taal te horen spreken waarvan hij in eerste instantie dacht dat
zij papiaments spraken. Sindsdien verhoogde zijn belangstelling voor de studie
van het Papiaments en haar oorsprong.
Als directeur van het ‘Instituto Lingwistiko Antiano’ zien
we hem in felle discussies verwikkeld rondom het invoeren van het Papiamentu op
school. Zijn onplezierige opmerkingen doen hem als agressief overkomen, terwijl
achter dit masker een vriendelijke persoonlijkheid schuilt.
In 1987 stichtte hij de papiamentstalige lagere school ‘Skol
Humanistiko Erasmo’.
Na de opstand van dertig mei 1969 heeft zijn aangetrouwde
neef Amador Nita hem een zetel aangeboden in de regering, maar toen was hij nog
niet klaar om de politieke arena te betreden. In 1988 heeft hij zijn eigen
partij opgericht: KARA, afkorting van ‘kambio radikal’ (naar een totale
ommezwaai). Zijn partijblad heet Kinikinter. Door de ongezouten taal van de
literatuurcritici is hij nu gehard voor de politiek, want wie verandering in
het sociale bestel wil aanbrengen moet zelf de verantwoordelijkheid op zich
nemen en niet langs de zijlijn blijven staan en kritiek leveren.
Hij werkt momenteel aan zijn dissertatie over de oorsprong
van het Papiamentu, waarop hij aan de UvA wil promoveren.
Recencies
Frank Martinus Arion.
Antilliaans-Nederlands dichter-schrijver, (Curaçao 17-12-1936)
Een briljant boek kan een molensteen zijn om de nek van de
auteur. Frank Martinus Arion schreef geschiedenis met zijn romandebuut
Dubbelspel (1973); het verhaal van een potje domino op leven en dood werd
geprezen als een stilistisch meesterwerk en een tragikomisch portret van de
Antilliaanse samenleving, en haalde in een Engelse vertaling terecht de
prestigieuze Caribbean Series van uitgeverij Faber & Faber. Maar bij ieder
volgend boek werd Arion geconfronteerd met de teleurstelling van lezers en critici,
die meer van hem verwachtten dan hij hun in de eendimensionale romans Afscheid
van de koningin (1976), Nobele wilden (1979) en De laatste vrijheid (1995) kon
geven. Toen de CPNB in 2006 een roman van Arion uitkoos als eerste 'nationale
leesboek' was dat dan ook weer zijn meer dan 35 jaar oude klassieker.
AANRADER: Dubbelspel (1973)
In dit ‘verhaal van een verbazingwekkend wereldrecord’
spelen vier zwarte Antillianen onder een tamarindeboom in een klein Curaçaos
dorpje een partij domino die uitloopt op moord en zelfmoord. Boeboe Fiel, een
flierefluitende taxichauffeur, en Manchi Sanantonio, een zelfingenomen
deurwaarder, worden niet alleen in het spel vernederd
door hun tegenstanders Janchi en Chamon, maar ook in de
liefde; als ze door herhaald changà (dubbelspel, als de laatste dominosteen aan
beide kanten aansluit) met tien/nul hebben verloren, is inmiddels ook duidelijk
geworden dat hun vrouwen hen bedrogen hebben. Wat de roman spannend en
origineel houdt, is de voortdurende wisseling van
vertelperspectief en de montere manier waarop het door
armoe, racisme, standsverschil en seks(uele tegenstellingen) gedomineerde
Antilliaanse leven wordt beschreven. Arion heeft altijd gezegd dat hij
Dubbelspel als een geëngageerde roman had opgezet. Dat de
politieke discussies aan de dominotafel nooit vervelen en
bovendien een nog betere karakterisering geven van de personages, is het
grootste compliment dat je hem kunt geven.
- Vincent Mentzel
Dubbelspel,Frank Martinus Arion
15 januari 2007
Het boek dat de openbare bibliotheek weggaf ter gelegenheid
van de actie Nederland Leest. Of deze keus nu zo gelukkig is… Het is een traag
verhaal waarin langzamerhand de spanning wordt opgebouwd. Er spelen zich veel
zaken onderhuids af. Voordat een beetje duidelijk wordt wélke zaken dat zijn
ben je al een eind verder in het verhaal. Het is maar de vraag of mensen het
geduld op kunnen brengen tot zover door te lezen. Persoonlijk vond ik het mooi,
ik heb het met plezier gelezen waarschijnlijk ook omdat ik wel van 'trage'
boeken hou.
Het hele verhaal speelt zich af op één dag, ogenschijnlijk
draait het om een partij domino zoals de hoofdpersonages elke zondag doen. Het
domino spelen is voor alle vier een verslaving. Ze kunnen niet zonder de
zondagse partij onder de verkoelende tamarindeboom van Boeboe Fiel.
Maar het gaat niet alleen om het spel maar ook om de
onderlinge verhoudingen.
De spelers zijn:
De trotse Manchi Sanantonio, deurwaarder, met zijn mooie
vrouw (die gestudeerd heeft) en het prachtige huis dat hij eigenhandig gebouwd
heeft, bovenop een heuvel, zodat iedereen het kan zien liggen.
Boeboe Fiel, taxichauffeur, die onderaan de heuvel woont, in
een rommelig krakkemikkig huis met vrouw en zeven nog thuiswonende kinderen. De
man die het niet zo nauw neemt met trouw zijn aan zijn vrouw Nora. De man die
zijn geld aan drank opmaakt waardoor Nora zich in allerlei bochten moet wringen
om aan eten, kleding en dergelijke te komen. Zij moet zichzelf af en toe zelfs
verkopen om toch aan de noodzakelijke spullen te komen. Vaak gaat zij dan naar
Chamon Nicholas de derde dominospeler die graag met haar vrijt. Hij bezit
enkele kleine woningen waar de overige dominospelers geen weet van hebben
(behalve Nora). Chamon is de enige niet Curaçaoenaar maar woont er al
vijfentwintig jaar. Toch wordt hem dat af en toe nog onder de neus gewreven. En
dan is er nog Janchi Pau, die een zeer innige relatie heeft met Solema,
Manchi's vrouw.
Het lijkt bijna een soap maar langzamerhand wordt uit de
doeken gedaan waarom alles is zoals het is.
De dag begint al vreemd voor iedereen.
Boeboe Fiel wordt met een enorme kater wakker terwijl hij de
vorige avond absoluut niet van plan was te gaan drinken. Na een klant naar de
hoerenbuurt te hebben gebracht vroeg deze om op hem te wachten. Dromend van het
geld dat hij daarmee zou verdienen deed hij dat. Zijn zoon had schoenen nodig,
zonder schoenen kon hij niet naar school en de jongen kon goed leren, was de
belofte van de familie. Maar de taxiklant had lang werk en bleef maar weg. Een
prostituee koos Boeboe als de man waarmee ze haar verjaardag wilde vieren en
Boeboe had de avond van zijn leven. Hij werd wakker met een kater maar kon de
avond niet uit zijn hoofd zetten… deze vrouw had een gevoelige snaar bij hem
geraakt.
Zijn vrouw daarentegen zat erg verlegen om geld, ze heeft
Boeboes zakken nagezocht en vond geen geld. Haar zoon móest schoenen hebben en
haar hoop was gevestigd op Chamon.. hopelijk kon ze onder het dominospel zijn
aandacht trekken.
Janchi Pau is in gedachte bij Solema, die elke zondagochtend
naar hem toekomt. Zij is de vrouw voor hem, zij stimuleert hem, ze levert
ideeën waar hij wat mee kan. Hij zou zijn huis afbouwen zodat zij met haar twee
kinderen bij hem kon komen wonen. Hij wist hoe zij elke keer weer vernederd
werd door Manchi. En Manchi… droomt ervan om rechter te worden, zich nog meer
boven de mede dominospelers te verheffen. Hij wil eigenlijk vertellen dat hij
zijn vrouw betrapt heeft met een rechter, tijden geleden… (Janchi weet dat)
Maar hij wil geen gezichtsverlies lijden en al helemaal niet vertellen hoe hij
haar aantrof.. op de grond! Dát is voor hem erger dan dat zijn vrouw vreemd
ging. Het feit dat zij als een, in zijn ogen, goedkope hoer op de grond lag is
een vernedering. Hij met zijn huis met acht kamers… en zijn vrouw ligt buiten
op de grond! Vanaf die tijd vernedert hij haar, waarom zijn vrouw het deed wil
hij niet weten.
En dan begint het dominospel…
Aanvankelijk laat het zich aanzien als een gewone partij, in
een lome sfeer gespeeld. Maar Boeboe speelt slecht evenals Manchi. Chamon en
Janchi hebben gouden stenen die dag, ze voelen elkaar perfect aan en winnen de
ene na andere partij… Dit zet alle zaken op scherp. De enige bindende factor
tussen de heren is het spel, ze zijn geen vrienden van elkaar. De mannen
spreken zich scherper tegen elkaar uit, moeten keuzes maken voor of tegen wie
zij zijn. Met welke spelers ze meegaan in hun opmerkingen en welke niet zonder
zichzelf te verraden.
De sfeer wordt broeierig, de spanning stijgt… Ondertussen
speelt zich bij de vrouwen Nora en Solema ook het een en ander af en
langzamerhand voert alles tot een climax die onherroepelijk ieders leven zal
veranderen.
Van elke personage krijg je te lezen wat er in hen omgaat,
waarom zij dingen zeggen, dingen erger maken of afzwakken… Dat vond ik
persoonlijk het mooie van het verhaal. Het knappe is dat je van ieder personage
kan begrijpen waarom hij of zij zo handelt. Er wordt geen oordeel geveld, er
worden alleen maar visies getoond, de heersende sfeer op Curaçao, de leefwijze,
de politiek, de invloed van Nederland op het leven in Curaçao, het waarom van
handelen of niet handelen van de Curaçaoenaars.
Erg knap om dit allemaal weer te kunnen geven in deze vorm.
Frank Marinus Arion, Dubbelspel. Dit boek kreeg men gratis
bij de Openbare bibliotheken
'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten